Wat is de betekenis van wittebroodskind?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

wittebroodskind

(16e eeuw, vero.) vertroeteld kind, in weelde opgegroeid. Het WNT citeert o.a. A. Bijns (Refereinen. 1548): "Roeckeloose gasten, verwaende dwasen fel, Wittebroots kinderen, die de crumen steken, Die altijt van slampampen en slumen spreken". De benaming werd later ook wel eens toegepast op rijkeluiszoontjes. • Eindelijk evenwel begreep Nimrod d...

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wittebroodskind

o. wittebroodskinderen (fig. gelukskind; bedorven kind): de wittebroodskinderen der fortuin.