Wat is de betekenis van tricky?

2025-07-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

tricky

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] link, riskant, netelig, hachelijk; verraderlijk; lastig, moeilijk, ingewikkeld, gecompliceerd - Het is nogal link om zomaar de leeuwenkooi in te stappen.

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tricky

(1985) (< Eng.) (inf.) riskant, netelig. • Toch is het ook weer geen fluitje van een cent om deze spullen aan de man te brengen. Emile Crince Ie Roy rept zelfs van een tricky item en dat betekent dat het artikel door anderen dan de gebruiker vrouwelijk gevonden kan worden. (Trouw, 16/07/1985) • Dit schip was toch wel groot voor de pla...

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tricky

netelig; listig; onbetrouwbaar

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

tricky

bedrieglijk; listig; vol streken; verraderlijk; veel handigheid vereisend, ingewikkeld, lastig, netelig.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)