Tornen
I. (tornde, heeft getornd), 1. keren, wenden (stoomw.) een vliegwiel tornen, een eind omdraaien, indien de machine op een der dode punten stilstaat: 2. (zeew.) (een schip) tegenhouden, beletten te snel af te lopen ; 3. zich met moeite vooruitwerken : tegen de wind in tornen. II. (tornde, heeft en is getornd), 1. losgaan (van het naaisel): uw go...