Wat is de betekenis van Tandzaad?

o., (plantk.) plantengeslacht (Bidens), waarvan de dopvruchtjes twee, drie of vier stekels met weerhaakjes dragen, waardoor de vrucht wordt vastgehaakt aan voorbijlopende dieren en in de kleren van de mensen.

(Bidens). Plantengeslacht, waarvan in Nederland vier soorten regelmatig voorkomen, die soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn. Hiervan is het driedelig tandzaad (B.tripartitus) het meest algemeen. Dit is de soort die men ook in Zeeland het meest zal aantreffen. Alle soorten zijn zoutmijdend en komen vooral voor opmoerassige, s...

(Fr.: foarkestekker). Plant. Driedelig en knikkend T. algemeen langs sloten, tussen akkers en weilanden. Zwart en vergroeidbladig T. inFrl. wrsch. uit Drente binnengedrongen.

s.n., foarkestekker; knikkend — hingjende foarkestekker.

(Bidens), plantengesl. uit de Composietenfam. * De vruchtjes dragen scherpe stekels met weerhaakjes, waardoor ze blijven hangen in het haar van voorbijlopende dieren of in de kleren van de mensen. Driedelig T. (B. tripartitus) met bruinachtige of geelgroene bloemhoofdjes, Knikkend T. (B. cernuus) met gele bloempjes. Beide langs slootkanten.

(Bidens L.) is een cosmopolitisch plantengeslacht uit de familie der Composieten met ca 200 soorten, meest 1-jarige kruiden met tegenovergestelde bladen en kleine of middelgrote hoofdjes met 2 rijen omwindselblaadjes, een vlakke bloembodem met stroschubben, geslachtloze, maar vaak ontbrekende straalbloemen en 2slachtige buisbloemen me...

(Bidens), een plantengeslacht van de fam. der samengesteldbloemigen, komt met veel soorten in Amerika voor. In onze streken vindt men aan waterkanten en op moerassige plaatsen vrij algemeen als eenjarige planten het driedeelig t., Bidens tripartitus, met rechtopstaande roodbruine bloemkorfjes en 2 à 3 naalden aan de vruchtjes, en het knikken...

('tant) o. (...zaden) eenjarig kruid met ingezaagde bladeren, gele bloemen en zaad dat van twee lange tanden met weerhaken voorzien is (Bidens cernuus of tripartitus).

Tandzaad - zie BIDENS.