Wat is de betekenis van Sufficit?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sufficit

(Lat.), het is voldoende; ook als zn. o., een voldoende; — suf'ficit die'i mali'tia su'a, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (Matth. 6 : 34).

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Sufficit

[Lat.] het is genoeg.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sufficit

het is voldoende

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sufficit

het is genoeg

2025-07-28
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Sufficit

Lat.: het is voldoende; zie Q.s.

2025-07-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

sufficit

(Lat.) het is genoeg.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sufficit

('suffisit) [Lat.] het is genoeg.

2025-07-28
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Sufficit

(Lat., het is voldoende), vgl. Quantum sufficit.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Súfficit

(Lat., het is voldoende), vgl. Quantum sufficit.