STIJFHOOFDIG
bn. bw. (-er, -st), onverzettelijk, koppig, eigenzinnig: onbuigzaam en stijfhoofdig.
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., stiif-, steech-, steuchhollich, stiif, steech, steuch, hollich; — zijn, in stiif sin hawwe.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('ho:vdəh) bn. en bw. (-er, -st) onverzettelijk om zijn eigen hoofd, inzicht te volgen. Syn.➝ eigenzinnig.
J.H. van Dale (1898)
Stijfhoofdig - bn. bw. (-er, -st), onverzettelijk, koppig, eigenzinnig. STIJFHOOFDIGHEID, v. onverzettelijkheid, koppigheid, eigenzinnigheid.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: