STEKELBAARS
m. (...zen), kleine vis met puntige doorns op rug en buik, waarvan twee soorten inheems zijn: de driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus) en de kleine of tiendoornige stekelbaars (G. pungitius).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...zen), kleine vis met puntige doorns op rug en buik, waarvan twee soorten inheems zijn: de driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus) en de kleine of tiendoornige stekelbaars (G. pungitius).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
visje met stekels. klein visje met stekels dat in zoet water, brak water en soms ook in zout water voorkomt. Meestal wordt het verkleinwoord stekelbaarsje gebruikt en kan in specifiekere ondersoorten verdeeld worden. Voorbeelden: Stekelbaarsjes en snoeken komen vaak gezamenlijk voor in dicht begroeid, ondiep water. NRC, 199...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
stekelbaars - Zelfstandignaamwoord 1. (vissen) de orde Gasterosteiformes, een kleine vis met puntige doorns op de rug en de buik Woordherkomst samenstelling van stekel en baars
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: toarnderke, toarnfiskje, toarnkneppel, tânrettel, stikelbears). Kleine vis. a. de zee-S. kwam vroeger in de zeegrasvelden van de Waddenzee zeer algemeen voor, maar schijnt sedert 1932 vrijwel geheel verdwenen, b. de driedoornige S. komt in zee-, brak en zoet water voor. De in zee levende vorm heeft schilden op de flanken en komt in Frl....
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., toarnderke (it), toarnfiskje (it), toarnkneppel, tânrettel, stikelbears, -pinne; op stekelbaarsjes vissen, toarnderje, toarnderkefiskje.
Winkler Prins (1949)
(Gastrosteus), kleine vis uit de orde der Beenvissen. Spoelvormig lichaam, spitse snuit, buik bekleed met pantserachtig schild, vóór de rugvin enige stekels. Leeft in zoet- en in zout(brak)water, buitengewoon vraatzuchtig. Richt grote verwoestingen aan onder vislarven en viskuit. In ons land 3 soorten: Zee-S. (G. spinachia)', Tie...
M. J. Koenen's (1937)
m. -baarzen; inlands visje met rug- en buikvinstekels, 4-9 cm; Lat. gastrosteus aculeatus.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Gasterosteus), een geslacht van de fam. der stekelbaarzen (Gasterosteidae) van de orde der beenvisschen, is gekenmerkt door de rugvin, waarvan het voorste gedeelte uit een aantal stekels bestaat. De soorten leven in het zoetwater en de zeeën van het Noordelijk halfrond. De eieren worden door de wijfjes in nestjes, door de mannetjes uit waterp...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: