Wat is de betekenis van Spekkoper?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPEKKOPER

m., die in spek handelt; —(spr.) 't is een hele spekkoper, hij heeft nogal geld, zit er warm in.

2025-07-27
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

spekkoper

"spekkoper" is een uitdrukking die wordt gebruikt om iemand aan te duiden die veel geluk heeft gehad of ergens veel (financieel) voordeel uit heeft gehaald. Het wordt vaak gebruikt om te zeggen dat iemand ergens goed vanaf is gekomen.

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

spekkoper

(19e eeuw) (inf.) iemand met veel geld; voornaam persoon; (Rotterdam, havenarbeiders) havenarbeider die goed verdiend heeft en genoeg inkomen heeft om spek te kopen, aan het begin van vorige eeuw een luxe. • spekkooper; zegt men van iemand die nogal voornaam voor den dag komt wat zijne kleeding aangaat; steeds: ’t is ’n {p.3339} hi...

2025-07-27
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Spekkoper

Spekkoper - havenarbeider die genoeg verdiende om spek te kopen (een luxe in het begin van de 20ste eeuw). Vandaar ook overdrachtelijk gebruikt voor iemand die veel geld heeft of veel mazzel.

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spekkoper

s., spekkeaper, -keapman.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spekkoper

m. spekkopers (handelaar in spek; fig. man in bonis): fig. hij is een hele spekkoper.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spekkoper

m. (-s) 1. Eig. handelaar die spek koopt en verkoopt. 2. Uitbr. rijk man: een hele !

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)