Wat is de betekenis van SLECHTHEID?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Slechtheid

v., 1. effenheid; 2. verdorvenheid, boosheid; 3. (...heden) slechte daad; gemene, lage streek; 4. slechte kwaliteit.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Slechtheid

s., kweadens, forkeardens, tsjoedens, minnens; (zwakheid), minnens, minnichheit; (minderwaardigheid), gemienens.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slechtheid

v. in bet. 2 slechtheden (het slecht zijn, het slechte inz. in zedelijk opzicht: 1 bezit van onzedelijke eigenschappen; 2 slechte daad; 3 slechte kwaliteit): 1. niet uit slechtheid, uit onnozelheid; 2. deze daad is een slechtheid; 3. de slechtheid v. h. hout; ook, slechtigheid, v. slechtigheden.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slechtheid

v. (...heden) 1. Eig. het slecht zijn. 2. Metn. slechte daad.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLECHTHEID

SLECHTHEID - v. effenheid: eenvoudigheid; slechte hoedanigheid; verdorvenheid, boosheid; — , (...heden), gemeene, lage streek.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press