Wat is de betekenis van scheikundige?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheikundige

m. (-n), beoefenaar der scheikunde; iem. die een betrekking bekleedt waarin de scheikunde beoefend of toegepast wordt, chemicus.

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

scheikundige

scheikundige - zelfstandig naamwoord uitspraak: schei-kun-di-ge 1. iemand die zich bezighoudt met het onderzoek naar de samenstelling van stoffen ♢ een scheikundige werkt vaak in een laboratorium Zelfstandig naamwoord: schei-kun-di-ge ...

2025-07-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

scheikundige

Een scheikundige of chemicus oefent een scheikundig beroep uit. De opleidingsmogelijkheden zijn: universiteit (doctorandus of doctor in de scheikunde); technische hogeschool (scheikundig ingenieur, technoloog); hogere technische school. Scheikundigen werken o.a. bij het wetenschappelijk onderzoek; in de chemische industrie (in laboratoria of in het...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scheikundige

m. en v. (-n) persoon die de scheikunde beoefent, kent: in een kruitfabriek. Syn. chemist.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scheikundige

v./m. (-n), chemicus.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Scheikundige

Scheikundige - m. (-en), beoefenaar der scheikunde; iem. die in de scheikunde ervaren is, chemist.

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-29
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press