Wat is de betekenis van poster?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Poster

m. (-s), iem. die bij werkstakingen post: de posters werden op een afstand gehouden.

2025-07-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

poster

(zelfstandig naamwoord) [alg.] affiche, aanplakbiljet, raambiljet, plakkaat - Ik zie overal affiches van partijen hangen. Komen er weer verkiezingen aan?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

poster

(2004) (straattaal) gezicht. Strakke poster: brutaal gezicht. • (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004) p. 104 • (Prisma miniwoordenboek. Drop je lyrics 3. 2008) • Strakke poster: brutaal gezicht. (Wim Daniëls: Brugboekie. 2010)

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

poster

poster - zelfstandig naamwoord uitspraak: poos-ter 1. grote aankondiging of afbeelding om op te hangen ♢ ik heb een poster van die filmster Zelfstandig naamwoord: poos-ter de poster de p...

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Poster

[Eng., van post = ook: paal; postera aanplakbiljet op publieke plaats, affiche] 1 affiche of reproduktie daarvan als wandversiering; ook plaat zonder reclame zo groot als een affiche als wandversiering; 2 wie post bij een werkstaking.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Poster

affiche; iemand die de wacht houdt (bij stakingen)

2025-07-28
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

poster

zie: aanplakbiljet.

2025-07-28
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Poster

Zie E. Vinkeles.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Signalement van nieuwe woorden

Riemer Reinsma (1975)