Wat is de betekenis van Overgelukkig?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overgelukkig

bn. bw., uiterst gelukkig: de jonggehuwden zijn overgelukkig; wij hebben vanavond overgelukkig gespeeld.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overgelukkig

bn., bw. (zeer gelukkig).

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overgelukkig

Overgelukkig bn. uiterst gelukkig: de jonggehuwden zijn overgelukkig.

Gerelateerde zoekopdrachten