Overall
(Eng.), m. (-s), werkpak aan één stuk dat men over de gewone kleding bij het werken aantrekt.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Eng.), m. (-s), werkpak aan één stuk dat men over de gewone kleding bij het werken aantrekt.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip overall heeft 2 verschillende betekenissen: 1) werkpak aan één stuk. werkpak aan één stuk, vaak in een grove donkere stof, dat men bij het werken over de gewone kleding aantrekt om die te beschermen. 2) in het geheel bezien. in het geheel bezien; algeheel.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] algeheel, overkoepelend, algemeen - De algehele toestand van de pati?nt is stabiel.
Muiswerk Educatief (2017)
overall - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-ver-ol 1. werkpak uit één stuk ♢ hij deed een overall aan om zijn kleren te beschermen Zelfstandig naamwoord: o-ver-ol de overall de overalls...
Getty Research Institute (1990)
overall - Eendelige kledingstukken bestaande uit een broekachtig deel en een volledig bovenstuk met of zonder mouwen, dat ter bescherming over andere kledingstukken wordt gedragen. Gebruik 'tuinbroeken' voor eendelige kledingstukken bestaande uit een broek en een borststuk.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. (jongens)kiel, morskiel, -jurk, stof-, werkjas, jasschort; overalls, overbroek, werkbroek, werkpak, overall; II. als totaal.
Jacon Kramers Jz (1948)
(Eng.) lett.: over alles, kledingstuk, dat over de andere kleren gedragen wordt om vuil worden hiervan te voorkomen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: