Wat is de betekenis van Onvermoeid?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onvermoeid

bn. bw., niet vermoeid wordende, ondanks zware inspanning zich niet latende vermoeien: een onvermoeid tegenstander; de vrucht van dertig jaren onvermoeide arbeid; hij streeft onvermoeid naar hoger.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onvermoeid

bn., bw. (nooit vermoeid; zich niet latende vermoeien): onvermoeide inspanning, voortdurende; hij streeft onvermoeid naar hoger, aldoor.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onvermoeid

onvər'moeit) bn. en bw. 1. niet vermoeid wordend : een -strijder. 2. voortdurend : met -e ijver.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onvermoeid

bn. en bw., zich niet latende vermoeien: onvermoeide inspanning.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onvermoeid

bn. bw. niet vermoeid wordende ondanks zware inspanning, zich niet latende vermoeien : niets was door den onvermoeiden Vollenhove verzuimd; een onvermoeid tegenstander; (van inspannende bezigheid) de vrucht van dertig jaren onvermoeiden arbeid. ONVERMOEIDHEID, v.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)