Ongegrond
bn., 1. niet steunende op goede gronden, niet gerechtvaardigd: iem. ongegrond verdenken, wantrouwen ; die vrees is waarlijk niet ongegrond: de uitkomst zal bewijzen, hoe ongegrond zulke vermoedens zijn; 2. onbillijk: de beschuldiging komt me ongegrond voor.