Wat is de betekenis van Nutteloos?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Nutteloos

bn. bw. (...lozer, -t), zonder nut: al' dat geld is nutteloos uitgegeven ; nutteloze arbeid; vruchteloos : nutteloze pogingen.

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

nutteloos

nutteloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder voordeel, zonder nut Ik moest van de meester een nutteloze opdracht doen. Woordherkomst Afgeleid van nut met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-

2025-07-22
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

nutteloos

nutteloos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: nut-te-loos 1. wat geen zin heeft ♢ zijn poging om het record te verbeteren, was nutteloos Bijvoeglijk naamwoord: nut-te-loos ... is nuttelozer dan ... ...

2025-07-22
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

nutteloos

vrugteloos.

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Nutteloos

adj. & adv., ûnnut, forgees; — werk, wurk om ’e nocht; — werk doen, wetterterskje, stienseagje, de baerch skeare, brea mei brea smarre; — uitgeven, forgrieme, fordingelje, forskite; — verloren doen gaan, forslampampje; nutteloze bewegingen maken, omfimelje; telkens...

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

nutteloos

bn., bw.; nuttelozer, nutteloost (zonder nut; vruchteloos): nutteloze moeite; zijn geld uitgeven; moeite nutteloos aanwenden.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

nutteloos

('nuttəlo:s) bn. en bw. (...lozer, -t) zonder nut: ...loze moeite, pogingen; een bestaan leiden; papier bekladden. Tgst. nuttig.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

nutteloos

bn. en bw. (-lozer, -t), 1. zonder nut: al dat geld is nutteloos uitgegeven; 2. vruchteloos: nutteloos verzet.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Nutteloos

bn. bw. (...loozer, -t), zonder nut: al dat geld is nutteloos uitgegeven; nuttelooze arbeid; vruchteloos: nuttelooze pogingen. NUTTELOOSHEID, v.