Wat is de betekenis van Noode?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Noode

Het begrip noode heeft 2 verschillende betekenissen: 1. noode - VAN — , bw. uitdr.; iets van noode hebben, behoefte aan iets hebben; van noode zijn, noodig zijn, dienst moeten doen. 2. noode - NOO, bw. ongaarne, onwillig : noode geef ik mijn toestemming; dat is een stap, dien ik slechts noode zou doen.

2025-07-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Noode

Noode, bijw. iets van - hebben, aan iets behoefte hebben; van - zijn, noodig zijn, dienst moeten doen. *-, of NOÔ, bijw. ongaarne, onwillig. *-LIJK, bn. en bijw. -HEID, v. *-LOOS, bn. en bijw. onnuttig. -HEID, v. *-N, bw. gel. (ik noodde, heb genood), uitnoodigen.