Wat is de betekenis van mokken?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mokken

(mokte, heeft gemokt), wrevelig zijn en er niet ronduit over spreken; pruilen.

2025-07-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mokken

mokken - Werkwoord 1. (inerg) een wrok koesteren Hij mokte nog lang over het onrecht dat hem naar zijn mening was aangedaan. mokken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mok

2025-07-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mokken

mokken - regelmatig werkwoord uitspraak: mok-ken 1. laten merken dat je boos bent, maar niet zeggen waarom ♢Fleur zat te mokken in een hoekje Regelmatig werkwoord: mok-ken ik mok jij/u mokt...

2025-07-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Mokken

v., mokke, stymje, stúmje, stume, stúnje.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mokken

mokte, heeft gemokt; misnoegd en wrevelig zijn, maar niet ronduit spreken; pruilen: een mokkend stilzwijgen; blijven mokken.

2025-07-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mokken

('mokkən) (mokte, heeft gemokt) misnoegd, wrevelig zijn: hij liep te -; een -d stilzwijgen.

2025-07-21
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Mokken

brengt men tot den Germ. wt. muk = heimelijk doen; het zou dan bet.: wrevelig zijn, maar ’t niet ronduit zeggen.

2025-07-21
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

mokken

mokken ww. 'pruilen, morren' categorie: klankwoord Vnnl. mocken 'pruilen' [1599; Kil.]. Mnd. mucken 'mokken, morren'; vnhd. mucken 'id.' [15e eeuw; Kluge] (nhd. vooral in de afleiding aufmucken 'tegenstribbelen'), met daarnaast het veel eerder geattesteerde frequentatief ohd. ir-muckezzen...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Mokken

Mokken (mokte, heeft gemokt), wrevelig zijn en niet er ronduit over spreken; pruilen.