Mistellen
I. (telde mis, heeft misgeteld), verkeerd, slecht tellen; II. zich mistel'len, (mistelde zich, heeft zich misteld), zich vergissen in het tellen.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (telde mis, heeft misgeteld), verkeerd, slecht tellen; II. zich mistel'len, (mistelde zich, heeft zich misteld), zich vergissen in het tellen.
Jozef Verschueren (1930)
1. ('mis) (telde mis, heeft misgeteld) verkeerd tellen. 2. zich ('tellәn) (mistelde zich, heeft zich misteld) zich bij het tellen vergissen.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Mistellen (telde mis, heeft misgeteld), verkeerd, slecht tellen; — zich mistellen, (mistelde zich, heeft zich misteld), zich vergissen in het tellen. MISTELLING, v. (-en), verkeerde telling; vergissing in het tellen.
I.M. Calisch (1864)
Mistellen, ow. gel. (ik telde mis), kwalijk -, slecht tellen. ZICH -, ww. (ik mistelde mij), zich vergissen in het tellen. *...TELLING, v. (-en), verkeerde telling; vergissing in het tellen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: