Wat is de betekenis van Michiel?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Michiel

mansnaam; — Sint Michiel, feestdag van de aartsengel Michaël (29 September), vandaar (SINT-)MICHIELS'ZOMER, m., nazomer, de laatste dagen van September en de eerste van October, wanneer die mooi weer geven.

2025-07-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Michièl

Zie Michaël

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Michiel

Michiel - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Michiel

m.; zie Sint-Michiel.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Michiel

(mi'chi:l) m. (~s) ➝ Michaël.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Michiel

Michiel m. (-s), Sint Michiel, feestdag van den aartsengel Michaël (29 September), vandaar (SINT) MICHIELSZOMER, m. nazomer, de laatste dagen van September en de eerste van October, wanneer die schoon weder geven.

2025-07-28
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Michiel

verbasterde naamsvorm voor Michaël.

2025-07-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Michiel

Michiel, Sint -, zek. feestdag; orde van den heiligen - en van den heiligen Joris, britsche orde voor de Ionische eilanden; orde van verdiensten van den heiligen Michael, beijersche ridderorde.