Loot
v. (loten), lootje, o. (-s), 1. spruit, nieuw uitgelopen twijg, jonge tak, boomscheut: deze boom heeft nieuwe loten gemaakt; (tuinb.) aflegger, afzetsel; 2. (fig.) spruit, nakomeling: de waardige loot van een dapper geslacht.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (loten), lootje, o. (-s), 1. spruit, nieuw uitgelopen twijg, jonge tak, boomscheut: deze boom heeft nieuwe loten gemaakt; (tuinb.) aflegger, afzetsel; 2. (fig.) spruit, nakomeling: de waardige loot van een dapper geslacht.
Wiktionary (2019)
loot - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) nieuw uitgelopen twijg loot - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van loten 2. gebiedenwijs van loten Verwante begrippen aflegger, scheut, spruit, uitloper, uitspruitsel
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
loot - zelfstandig naamwoord 1. kleine, nieuwe tak aan een boom ♢ ik zie alweer verschillende loten aan de geknotte wilg Zelfstandig naamwoord: loot de loot de loten het lootje...
Veerman (1954)
Duidt men met het woord spruit het gehele stengelstelsel (stengel met zijorganen) aan, dan kan men iedere zijtak als l. beschouwen. Veelal gebruikt men het woord in het bijzonder voor zijtakken, die gedurende zekere tijd in knoptoestand verkeerden. Het woord vindt voorn. toepassing in kortlo(o)t en langlo(o)t.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. buit, roof, plundering; II. (uit)plunderen, beroven, (weg)roven; III. plunderen, stelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: