Lijzig
bn. bw. (-er, -st), van of als past bij een lijs, saai, slungelachtig, zeurderig: er lijzig uitzien; lijzig spreken.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), van of als past bij een lijs, saai, slungelachtig, zeurderig: er lijzig uitzien; lijzig spreken.
Wiktionary (2019)
lijzig - Bijvoeglijk naamwoord 1. saai, sloom, langzaam 2. (informeel) slungelig ♢ Hij heeft echt een lijzige uitstraling. Woordherkomst afgeleid van lijs (suf persoon) met het achtervoegsel -ig Synoniemen flauw, loom, lusteloos, slap, traag, vadsig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
lijzig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: lij-zig 1. sloom en saai ♢ hij heeft een lijzige stem Bijvoeglijk naamwoord: lij-zig ... is lijziger dan ... het lijzigst ...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), van of zoals voorkomt bij een lijs; saai, slungelachtig, zeurderig: er lijzig uitzien; lijzig spreken.
Instituut voor de Nederlandse taal
lijzig bn. 'zacht, fijn, traag, zeurderig, slungelig' categorie: waarschijnlijk erfwoord Vnnl. lijsigh (bw.) 'gemakkelijk, licht' [1629; WNT], hoe lijsigh dat ic slape 'hoe licht ik slaap' [ca. 1650; WNT], lysige stukken 'irritant langzame, saaie stukken' [1683; via WNT]; nnl. een lijzigen, droomerigen Jan Sa...
J.H. van Dale (1898)
Lijzig bn. bw. (-er, -st), saai, .slungelachtig er lijzig uitzien; al die zusters zijn even lijzig; lijzig spreken, saai, temerig, lijmerig langzaam.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: