Wat is de betekenis van Leçon?

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Leçon

les; lezing (= uitlegging); leçons de choses, aanschouwelijk onderwijs; leçon de latin, Latijnse les; faire la leçon à gn., iemand instrueren; iemand de les lezen; prendre des leçons de (avec, chez), les nemen bij.

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

leçon

leçon - v., les; oefeningstuk (muziek).