Wat is de betekenis van Kareel?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kareel

m. (karelen), (Zuidn.) vierkante, gebakken steen, tichelsteen.

2025-07-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

kareel

(de, -karelen) baksteen Maar het grote probleem was het vinden van de juiste baksteen. Spaanse kareel is nauwelijks voorhanden op de recuperatiemarkt. - HN, 10-06-2000.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kareel

tichelsteen

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kareel

m. karelen (o.-Fr. carel, quarel = vierkante baksteen: gebakken steen, tichelsteen; ook vero. soort v. pijl); ook, kareelsteen, m. kareelstenen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kareel

m. (kawelen; -tje) [Fr. < Lat. quadrus, vierkant] iets vierkants nl. 1. Veroud. soort van vierkante (zware), pijl. 2. (vierkante) bak-, tichelsteen.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

kareel

kareel - m., tichelsteen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kareel

—STEEN, m. (-en), gebakken steen, tichelsteen.

2025-07-28
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

kareel

vet. j. quareel. Telum catapultorium.