Wat is de betekenis van inlander?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inlander

m. (-s), inboorling van het land, inz. een lid van de inheemse bevolking van overzeese gewesten, vaak in toepassing op die van Nederlands-Indië : inlanders en met hen gelijkgestelden (volgens vroegere bepalingen).

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inlander

inlander - Zelfstandignaamwoord 1. (persoon) (pejoratief) (verouderd) gekleurd iemand die in het land zelf geboren is, lid van de inheemse bevolking Tijdens een bijeenkomst dit najaar in Helmond bij een VWO-5 klas vertelde ze: ‘Met Sinterklaas bleven wij binnen.’ Zij ziet als schrijver een directe lijn naar...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inlander

inlander - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-lan-der 1. oorspronkelijke, gekleurde bewoner van een gebied ♢ de reizigers maakten kennis met de inlanders Zelfstandig naamwoord: in-lan-der de inlander ...

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

inlander

inboorling.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inlander

s., ynlanner.

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Inlander

ingezetene; inlander, inboorling.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inlander

m. inlanders (inboorling [van overzeese landen) inz. van Ned. O.-I.): in O.-I. vervangt men het woord inlander door Indonesiër.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inlander

('in) m. (—s) inboorling van overzeese gebiedsdelen : de -s van Sumatra.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inlander

m. (-s), een lid van de inheemse bevolking van koloniën/overzeese gewesten.