Inhalig
bn. (-er, -st), van elke gelegenheid gebruik makende om zoveel mogelijk te bemachtigen: hebzuchtig, schraapzuchtig; vrekkig.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (-er, -st), van elke gelegenheid gebruik makende om zoveel mogelijk te bemachtigen: hebzuchtig, schraapzuchtig; vrekkig.
Wiktionary (2019)
inhalig - Bijvoeglijk naamwoord 1. van een persoon dat hij veel dingen pakt om in bezit te nemen ♢ De inhalige bankier had aan een meer dan gewone bonus niet genoeg. 2. gierig wel kunnen pakken maar niet kunnen geven ♢ De inhalige man kon zijn bezit niet dele...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
inhalig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: in-ha-lig 1. veel voor jezelf willen hebben ♢ doe niet zo inhalig, er zijn ook nog anderen die iets willen hebben Bijvoeglijk naamwoord: in-ha-lig ... is inhaliger dan ......
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., ynklauwerich, ynklausk, ielshûdich, ynskrabbich, earnich, ynhellich, fûl, neigeande, neigeanich, skrok; — zijn, kromme fingers hawwe; — persoon, ynklauwer, skraebhans, earn, gnibber.
Jozef Verschueren (1930)
(in'ha:ləch) bn. (-er, -st) van elke gelegenheid gebruik makend om winst te halen. Syn. → begerig.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-er, -st), van elke gelegenheid gebruik makend om zoveel mogelijk te bemachtigen; hebzuchtig, schraapzuchtig; vrekkig.
Instituut voor de Nederlandse taal
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: