Ijsje
o. (-s), portie ijs; ijswafel.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
portie consumptie-ijs. portie consumptie-ijs op een stokje, in een hoorntje, tussen twee wafeltjes, in een potje, coupe of in een beker. Voorbeelden: Soms, bij uitzonderlijke gelegenheden, mag ik in de winkel aan de overkant van onze straat een ijsje gaan kopen, een koele, zoeterige klomp tussen twee dunne wafeltjes. Ik durf er nooit...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
ijsje - zelfstandig naamwoord uitspraak: ijs-je 1. hoorn, wafel, bekertje of stokje met een bevroren zoet mengsel ♢ wie wil er na het eten een ijsje? Zelfstandig naamwoord: ijs-je het ijsje ...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: