Wat is de betekenis van ijsje?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ijsje

o. (-s), portie ijs; ijswafel.

2025-07-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ijsje

portie consumptie-ijs. portie consumptie-ijs op een stokje, in een hoorntje, tussen twee wafeltjes, in een potje, coupe of in een beker. Voorbeelden: Soms, bij uitzonderlijke gelegenheden, mag ik in de winkel aan de overkant van onze straat een ijsje gaan kopen, een koele, zoeterige klomp tussen twee dunne wafeltjes. Ik durf er nooit...

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ijsje

ijsje - zelfstandig naamwoord uitspraak: ijs-je 1. hoorn, wafel, bekertje of stokje met een bevroren zoet mengsel ♢ wie wil er na het eten een ijsje? Zelfstandig naamwoord: ijs-je het ijsje ...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ijsje

('ijsj») o. (—s) →: ijs (I 2).

2025-07-29
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press