Wat is de betekenis van Hotten?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hotten

(hotte, is gehot), 1. schiften, stremmen (van melk) : de melk is bij het koken gehot ; 2. het wil niet hotten, het wil niet gedijen, niet slagen ; wel, kwalijk hotten, al (of niet) gelukken ; — gew. ook hotteren, uiteren ; 3. (w. g.) hokken, haperen.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hotten

hotten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hot hotten - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van hotten ♢Wij hotten ♢Jullie hotten ♢Zij hotten

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hotten

hotte, is gehot; van melk: schiften.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hotten

(hottdn)(hotte, is gehot) 1. schiften, stremmen : de melk is bij het koken gehot. 2. gedijen: het wil niet -.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hotten

HOTTEN, (hotte, is gehot), schiften, stremmen (van melk): de melk is bij het koken gehot; — het wil niet hotten, het wil niet gedijen, niet slagen; wel, kwalijk hotten, al (of niet) gelukken

2025-07-27
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

hotten

1. Coagulare, coalere, coalescere, concrescere. 2. Euenire, succedere. Wel hotten, qualick hotten. j. ghe-lucken.