Wat is de betekenis van Hooggeleerd?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hooggeleerd

bn., 1. titel van hoogleraren: Hooggeleerde Heer; 2. van iem. die hooggeleerd is : hooggeleerd gezag; — (bw.): hooggeleerd kijken.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hooggeleerd

hooggeleerd - Bijvoeglijk naamwoord 1. (formeel) predicaat voor hoogleraar en zeer geleerd zou moeten zijn Dit heeft weinig van doen met onafhankelijke kennisvergaring. Bij dit soort hoogleraren lijkt de toga vooral te dienen om de agenda van anderen van wetenschappelijke glans te voorzien. Voor de buitenst...

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hooggeleerd

adj., heechleard.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hooggeleerd

bn.; 1. praedicaat v. e. hoogleraar; 2. van hoge geleerdheid blijk gevende, (als) v. e. hoogleraar, soms licht ir.): uit hun hooggeleerde mond.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hooggeleerd

('ho:ch) bn. en bw. 1. zeer geleerd: een heer; kijken. 2. Hooggeleerd, titel van een hoogleraar.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hooggeleerd

HOOGGELEERD, bn. als titel van hoogleeraren: Hooggeleerde Heer; —, bw. zeer geleerd: hooggeleerd kijken. HOOGGELEERDE, m. (-n), professor.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)