Hikken
(hikte, heeft gehikt), een hikkend geluid maken ; de hik hebben: ik moet telkens hikken ; — (ook) snikken, nokken.
Van Dale Uitgevers (1950)
(hikte, heeft gehikt), een hikkend geluid maken ; de hik hebben: ik moet telkens hikken ; — (ook) snikken, nokken.
Wiktionary (2019)
hikken - Werkwoord 1. (inerg) een kort geluid voortbrengen door een onwillekeurige samentrekking van het middenrif ♢ Hij hikte nog een paar keer, maar gelukkig ging het over. Woordherkomst Klanknabootsing
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
hikken - regelmatig werkwoord uitspraak: hik-ken 1. een hikkend geluid maken, de hik hebben ♢ ik moet telkens hikken 1. ergens tegenaan hikken [er geen zin in hebben, het niet durven] ...
G. Th. van Kempen (1974)
gevolg van plotseling samentrekking (afplatting) van middenrif waardoor de borstholte groter wordt en lucht met grote kracht naar binnen wordt gezogen. De stemspleet sluit zich hierbij. De gestopte inademing veroorzaakt het kenmerkende geluid.
M. J. Koenen's (1937)
hikte, heeft gehikt; een hikkend geluid maken, de hik hebben: met een hikkende stem, stamelende, hakkelende.
Jozef Verschueren (1930)
(hikte, heeft gehikt) [Iter. hijgen] 1. de hik hebben. 2. oprispen. 3. stamelen, stotteren: met een -de stem.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: