Hardloper
m. (-s), 1. die hard loopt of kan lopen, inz. zulk een paard; — (zegsw.) hardlopers zijn doodlopers, wie te hard begint, heeft kans dat hij niet ten einde toe kan volhouden; — (gew.) ’t is een hardloper van luie Kees, hij is traag, is bijna te lui dat Hij gaat;’t is geen hardloper, liy vordert langzaam,...