Grijper
m. (-s), 1. iemand die grijpt, hebzuchtig of vrekkig mens; (ook) rover, dief; 2. (in het mv., scherts.) de vingers : hij zit met zijn kleine grijpers overal aan; 3. grijpexcavateur, ook wel de emmer daarvan.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. iemand die grijpt, hebzuchtig of vrekkig mens; (ook) rover, dief; 2. (in het mv., scherts.) de vingers : hij zit met zijn kleine grijpers overal aan; 3. grijpexcavateur, ook wel de emmer daarvan.
Wiktionary (2019)
grijper - Zelfstandignaamwoord 1. (werktuigbouwkunde) werktuig dat een voorwerp kan vastklemmen, oppakken en na vervoer weer kan loslaten het formaat kan zeer verschillend zijn van een apparaat om propjes van de grond te rapen tot een machine in de open mijnbouw die tonnen tegelijk kan grijpen ♢ Vijftien jaar...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
grijper - zelfstandig naamwoord uitspraak: grij-per 1. werktuig of deel van een werktuig waarmee je kunt grijpen ♢ met deze grijper kan oma voorwerpen van de vloer oprapen Zelfstandig naamwoord: grij-per de grijper...
drs. L.A. Beeloo (1981)
noemt men de twee beweegbare, tangvormige schalen van een grijpkrans of een grijpbaggermachine. De grijper wordt b.v. gebruikt voor het uitgraven van een bouwput of het transporteren van kolen.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (ook, als schoenmakersterm:) nijptang. - Etym.: Uit te trekken spijkers worden met dit gereedschap vastgegrepen en uitgetrokken.
Veerman (1954)
1. Grote machine voor het verwerken van grond, zowel onder als boven liet standvlak. Aan het einde van een in de hoogte verstelbare lange boom hangt de grijper. Deze bestaat uit twee scharnierend aan elkaar verbonden bakhelften, die men in geopende stand naar beneden laat zakken, waarbij ze in de grond dringen. Vervolgens worden de beide bakhelften...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Grijper - Werktuig, in gebruik voor het overslaan van materiaal, waarin scheppend gegrepen kan worden. Men heeft één- en tweedraadsgrijpers; ééndraadsgrijpers zijn overwegend in gebruik bij het overslaan van stukgoed; het voordeel is het eenvoudige hijschmechanisme (één trommel). Tweedraadsgrijpers zijn op...
Jozef Verschueren (1930)
('grijpər) m. (-s) 1. Eig. hij die grijpt. 2. Metn. bak, gevormd door twee scharnierende kaken die men doet open- en dichtgaan om grond en andere stoffen te grijpen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: