Wat is de betekenis van gevalletje?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gevalletje

1) (1972) (euf.) mannelijk of vrouwelijk geslachtsdeeld. Syn.: zaakje*. • Geval z.n. (mv. - n), vklw. - Ietsje ; o. : geslachtsorgaan; ook: gevol. (Roland Desnerck: Oostends woordenboek. 1972) • Heel voorzichtig had ze hem geschoren, voor de operatie, zijn buik ingezeept, om zijn navel tot onder zijn gevalletje, daar had ze beter met ee...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gevalletje

gevalletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord geval

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gevalletje

o. (-s) iets dat men niet nauwkeurig kan of wil omschrijven : zal u ook zo’n gebruiken? zo’n koekje of iets dergelijks.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gevalletje

GEVALLETJE, o. (-s), iets dat men niet nauwkeurig wil of kan omschrijven zal u ook zoo’n gevalletje gebruiken ?, zoo’n koekje, of iets dergelijks; — wat een raar gevalletje, wat een zonderling voorwerp; (euph.) geslachtsdeel; — voorval: ik zag het heele gevalletje.