genaamd
genaamd - Bijvoeglijk naamwoord 1. een bepaalde naam hebbend ♢ Dit deflatie genaamde proces van prijsverlagingen is nog gevaarlijker voor een economie dan zijn tegendeel, inflatie genaamd. Verwante begrippen zogeheten, zogenaamd
Wiktionary (2019)
genaamd - Bijvoeglijk naamwoord 1. een bepaalde naam hebbend ♢ Dit deflatie genaamde proces van prijsverlagingen is nog gevaarlijker voor een economie dan zijn tegendeel, inflatie genaamd. Verwante begrippen zogeheten, zogenaamd
Muiswerk Educatief (2017)
genaamd - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-naamd 1. met die naam ♢ deze levende wezentjes, micro-organismen genaamd, zorgen voor de spijsvertering Bijvoeglijk naamwoord: ge-naamd de/het genaamde ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Walter De Clerck (1981)
In de verb. de genaamde X, (een) zekere X. (Gall., naar fr. le nommé X). De planton van Tshimbi, de genaamde Sindani, die er uitzag als een koele Arabische slavendrijver, GEERAERTS 1977, 28.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 hetende; 2 bijgenaamd): 1. een vondelinge, genaamd Hanna; een eiland, genaamd Makjan; 2. Scipio, genaamd Africanus major.
Jozef Verschueren (1930)
(gə'na:mt) bn. 1. de naam dragend van : een Nederlander, van Biese -. 2. bijgenaamd, gezegd : Joseph, Barsabas.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. de naam dragend van: een boekje, Wegwijzer —; de uitvoer van al zulke artikelen, hoe dan ook —, is verboden; (gew.) de genaamde Janssens, een zekere, ene Janssens; 2. (in persoonsnamen) gezegd, bijgenaamd.
J.H. van Dale (1898)
GENAAMD bn. den naam dragende van: is zijne moeder niet genaamd Maria ?; een man, genaamd Zacheus; — (in persoonsnamen) gezegd Gansneb genaamd Tengnagel.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: