Wat is de betekenis van Geldkas?

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

geldkas

v. -kassen (1 kas, waarin men geld inz. kantoorgeld bewaart; 2 het kasgeld, bij uitbr. aanwezige gelden): 1. de geldkas is leeg; 2. steunende op een ruime geldkas; zie kas.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

geldkas

('gelt) v. (-sen) 1. Eig. kas waarin men geld bewaart, alleen in de uitdrukking : de is goed voorzien, ledig, er is (geen) geld voorhanden. 2. Metn. gezamenlijke gelden inz. geldmiddelen van de staat.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

geldkas

v./m. (-sen), 1. de kas of kast waarin men geld bewaart; alleen oneig. in uitdrukkingen als de — is leeg, is goed voorzien enz.; 2. (ook: kas), kasgeld, geldmiddelen.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Geldkas

GELDKAS, v. ( sen), de kas of kast, waarin men geld inz. het geld van een kantoor, bewaart de geldkas is ledig, is goed voorzien, enz.; — (bij uitbr.) de gezamenlijke gelden, die voorhanden zijn en beschouwd worden de kas uit te maken of in kas te zijn, hetzij in een kantoor, hetzij in ruimere toepassing op de geldmiddelen van een staat of va...

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)