geelbek
(2003) (scheldw.) iemand met een gele huidskleur: Japanner of Chinees. • Ik heb mijn leven lang nikkers neergeknald, en spleetogen en geelbekjes neergemaaid. (Rinus Ferdinandusse en Tomas Ross: De mannen van de maandagochtend. 2003) • Hij wist toch wel van de oorlog? Van Indië? Wat de geelbekken zijn pa hadden aangedaan? (P...