Wat is de betekenis van frapperen?

frapperen - Werkwoord 1. opvallen, verbazen ♢ De actrice 'frappeerde iedereen door haar luide heldere stem. ♢ Wat mij frappeerde was dat al de kinderen hun mond hielden toen de juf de klas verliet. Woordherkomst afgeleid van het Franse frap...

[Fr. frapper = slaan, treffen, van Germ. oorspr.) 1. treffen, opvallen, grote indruk maken (bijv.: dat frappeert me); 2. in ijs plaatsen (spec. wijn), sterk afkoelen.

opvallen; met ijs koelen (van wijn)

treffen, indruk maken ; ook in ijs zetten, afkoelen (bijv. champagne).

treffen, bevreemden, opvallen; in ijs zetten, sterk afkoelen; champagne frappé, op ijs koud gemaakte champagne.

gefrappeerd (Fr. treffen, indruk maken, bevreemden; in ijs zetten, afkoelen).

('pe:rən) (frappeerde, heeft gefrappeerd) [Fr.] 1. een sterke indruk maken, opvallen, treffen. 2. in of met ijs afkoelen.

[Fr.] (frappeerde, heeft gefrappeerd), (overg.) 1. treffen, opvallen, een sterke indruk maken: dat frappeert mij altijd bij hem; 2. (culinair) term waarmee het koelen in ruw ijs met zout aangeduid wordt.

frapperen leenwoord Zie: frappant