Wat is de betekenis van Flag?

2025-07-27
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

flag

(zelfstandig naamwoord) vlag, markering

2025-07-27
Afkortingenlijst Vlaanderen

Team taaladvies (2020)

FLAG

Flemish Aerospace Group

2025-07-27
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Flag

Flag - (radiocode) een heterdaadje in het Brusselse politiejargon. Van Fr. flagrent = op heterdaad.

2025-07-27
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

flag

→ vlag

2025-07-27
Woordenboek automatisering

Henk Biemond (1985)

Flag

Vlag (1) Een indicator, die voor identificatiedoeleinden wordt gebruikt, bijvoorbeeld een woordmarkering. (2) Een teken, dat het optreden van een bepaalde conditie signaleert, zoals het einde van een woord. (3) Een ’permanent’ status-signaal, dat gewoonlijk in een flip-flop of in een register wordt opgeslagen en dat een speciale condit...

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Flag

afk. van: → Flemish Aerospace Group.

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

flag

I. vlag || estrik: platte vloersteen || lis; flag of truce, witte vlag; II. bevlaggen; seinen (met vlaggen) || bevloeren, beleggen (met vloerstenen); III. mat hangen, verslappen, verflauwen, kwijnen.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)