Wat is de betekenis van Fama?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Fama

de faam, godin van het gerucht, geen eigenlijke mythologische figuur, hoewel Virgilius (Aen. 4, 178 vgg.) haar een dochter noemt van Tellus ; hij stelt haar voor als gevleugeld en met evenveel ogen en oren, tongen en monden, als zij veren aan het lichaam draagt.

2025-07-28
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

fama

faam (roem), roem

2025-07-28
Prisma van de symbolen

Hans Biedermann (1992)

Fama

de faam, een allegorisch-symbolische figuur uit de Romeinse dichtkunst, die op de Griekse godin Pheme (Hesiodus) teruggaat. Ze belichaamt het oncontroleerbare gerucht, de (bij voorkeur kwade) roep van de mens, en wordt door Ovidius als boodschapster van zowel waarheid als leugen beschreven, die niet van elkaar te onderscheiden zijn.

2025-07-28
Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

FAMA

Romeinse personificatie van het gerucht, die sinds Vergilius bij romeinse dichters optreedt. De bekendste beschrijvingen van het monster, dat de jongste dochter van Moeder Aarde (Tellus, Terra) genoemd wordt en voorgesteld wordt als gevleugeld en met evenveel oren en ogen, tongen en monden als het veren heeft, zijn te vinden bij Vergilius (Aeneis 4...

2025-07-28
Mythologische Encyclopedie

Dr. A. van Anken (1961)

FAMA

Romeinse personificatie van het gerucht (Verg. IV, 173 e.v.; Ov. XII, 39 e.v.).

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Fama

godin van de roem; faam; mare.

2025-07-28
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

fama

roem; gerucht.

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Fāma

ae, f. 1. praatje, gerucht, verhaal, farria et litteris, mondeling en schriftelijk, Caes. 2. oordeel der menigte, openbare mening, volksstem. | roep; praegn. = goede naam, eer, roem, ook = slechte naam.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Fama

(Griekse mythologie), de godin van het, zowel goede als kwade, gerucht.