Wat is de betekenis van Eigenhandig?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eigenhandig

bn. en bw., met eigen handen, in ’t bijz. zelf geschreven: een eigenhandig schrijven; eigenhandig geschreven; — zelf: zij zette hem eigenhandig buiten de deur.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eigenhandig

eigenhandig - Bijvoeglijk naamwoord 1. zelf gemaakt of gedaan hebbend dus met je eigen handen - De koning had eigenhandig de soldaat geridderd in de Militaire Willemsorde. - Hij was duidelijk de zoon van zijn vader. De manier waarop hij fan kon zijn, hoe hij kon...

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

eigenhandig

eigenhandig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ei-gen-han-dig 1. met eigen handen gemaakt of gedaan ♢ ik heb die kast eigenhandig gemaakt Bijvoeglijk naamwoord: ei-gen-han-dig de/het eigenhandige ...

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eigenhandig

adj., eigenhandich.

2025-07-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Eigenhändig

eigenhandig.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eigenhandig

bn., bw. (met eigen hand inz. geschreven): een eigenhandig testament; zie holographisch; een eigenhandig geschreven brief; ook = aan iem. zelf over te geven.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eigenhandig

eigən'handəch) bn. en bw. 1. met eigen hand(geschreven) : een testament; een geschreven brief. 2. zelf aan iemand te overhandigen : een -e brief.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Eigenhandig

bn. en bw., met eigen handen, m.n. zelf geschreven: een eigenhandig schrijven; geschreven; zelf: zij zette hem eigenhandig buiten de deur.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Eigenhandig

Eigenhandig - van eene onderteekening gezegd, die door den betrokken persoon zelven moet gesteld worden.