Delgen
(delgde, heeft gedelgd), teniet doen ; schulden delgen, afbetalen.
Wiktionary (2019)
delgen - Werkwoord 1. (economie) een schuld uitwissen, tenietdoen, amortiseren Woordherkomst Afkomstig van het Oudgermaanse woord 'tilgen' (het afbetalen van schulden onder een jonge eik = tilge -- [http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/delgen deze pagina geeft een andere etymologie]).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
delgde, h. gedelgd (alleen fig. te niet doen; afbetalen, verbonden met schuld enz.): schulden.
Instituut voor de Nederlandse taal
delgen ww. 'tenietdoen, afbetalen' categorie: leenwoord Onl. in fardiligon 'verdelgen, vernietigen' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. deligen 'uitwissen, vernietigen' [1477; Teuth.]; vnnl. dilghen, delghen 'vernietigen' [1599; Kil.]; nnl. delgen 'aflossen (van een schuld)' [1852; WNT]. Vroege ont...
J.H. van Dale (1898)
DELGEN, (delgde, heeft gedelgd), teniet doen; schulden delgen, afbetalen; — schulddelging, amortisatie. DELGING, v.
I.M. Calisch (1864)
Delgen, bw. gel. (ik delgde, heb gedelgd), vernietigen; schulden -, amortiseren; schulddelging, amortisatie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: