Wat is de betekenis van Delgen?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Delgen

(delgde, heeft gedelgd), teniet doen ; schulden delgen, afbetalen.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

delgen

delgen - Werkwoord 1. (economie) een schuld uitwissen, tenietdoen, amortiseren Woordherkomst Afkomstig van het Oudgermaanse woord 'tilgen' (het afbetalen van schulden onder een jonge eik = tilge -- [http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/delgen deze pagina geeft een andere etymologie]).

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Delgen

v., dylgje.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

delgen

delgde, h. gedelgd (alleen fig. te niet doen; afbetalen, verbonden met schuld enz.): schulden.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Delgen

(delgde, heeft gedelgd), tenietdoen; schulden afbetalen.

2025-07-29
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

delgen

delgen ww. 'tenietdoen, afbetalen' categorie: leenwoord Onl. in fardiligon 'verdelgen, vernietigen' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. deligen 'uitwissen, vernietigen' [1477; Teuth.]; vnnl. dilghen, delghen 'vernietigen' [1599; Kil.]; nnl. delgen 'aflossen (van een schuld)' [1852; WNT]. Vroege ont...

2025-07-29
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Delgen

Delgen - afbetalen, voldoen, amortiseeren.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Delgen

DELGEN, (delgde, heeft gedelgd), teniet doen; schulden delgen, afbetalen; — schulddelging, amortisatie. DELGING, v.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Delgen

Delgen, bw. gel. (ik delgde, heb gedelgd), vernietigen; schulden -, amortiseren; schulddelging, amortisatie.