Wat is de betekenis van decor?

(Fr.), o. (-s), 1. gezamenlijke toneeltoerusting waardoor de plaats der handeling wordt voorgesteld; ook: afz. decorstuk; 2. (oneig.) omgeving waarin, iets zich afspeelt; 3. versiering.

(1946) (< Fr.) (wielr.) kant van de weg in de bergen. 'In het décor belanden.' ’Valser dans le décor’: in de berm belanden, overboord gaan. • Aeschlimann kwam uiterst hard naar beneden, en liep Sijen, Langarica en Emilio in, Costa, die zijn wieltje had willen houden, ging daarbij zoo ver boven zijn stuurmanskunst,...

decor - Zelfstandignaamwoord 1. in een theater of film de achtergrond en zijwanden     ♢ De koninklijke zaal waar het toneel zich afspeelde was niet meer de een kartonnen decor. 2. de omgeving waarin iets zich afspeelt Woordherkomst Van het Franse décor Verwante begrippen decoratie,...

decor - zelfstandig naamwoord uitspraak: de-cor 1. voorwerpen die de plaats voorstellen waar een toneelstuk zich afspeelt ♢ ze speelden in een prachtig decor 2. omgeving waarin iets zich afspeelt ...

(meestal meervoud) Franse term voor de kant van de weg in de bergen.’Valser dans le décor’: in de berm belanden, overboord gaan. Aeschlimann kwam uiterst hard naar beneden, en liep Sijen, Langarica en Emilio in, Costa, die zijn wieltje had willen houden, ging daarbij zoo ver boven zijn stuurmanskunst, dat ook hij de décors invloog. (Martin W. Duyzi...

Het decor is: 1) (drama): de totale inrichting van het toneel, die de plaats van handeling voorstelt; ook wel gebruikt voor afzonderlijk decorstuk; 2) (dans): het toneelachtergrond bij een choreografie; bepaalt samen met de belichting (2, 3) het toneelbeeld dat voor iedere choreografie speciaal wordt ontworpen; een decor kan ook een centrale plaats...

Gezamenlijke toneeltoerusting waardoor de plaats van handeling wordt voorgesteld. Ook wel gebruikt voor afzonderlijk decorstuk. Hulpmiddel(en) bij het inrichten van de speelruimte op realistisch/naturalistische of suggestieve wijze. Literatuur - B. Albach en W. Grijzen, Historie van de speelruimte, 1954. - L. van Beurden, Dekorimprovisatie, NCA, 1...

[Fr. décor, van Lat. decus, decoris = sieraad] toneelaankleding.

achtergrond; toneeltoerusting; omgeving