Wat is de betekenis van compact?

(<Fr.-Lat.), bn. bw. (-er, -st), vast, dicht ineengedrongen: een compacte massa; een compacte bevolking.

compact - Bijvoeglijk naamwoord 1. ruimte beperkende uitvoering, gedrongen 2. in bezit van een hoge dichtheid, dicht 3. zich beperkend tot de essentie ♢ deze samenvatting was wel heel compact Woordherkomst afgeleid van het Latijnse pangere (bevestigen, inslaan) met het voorvoegsel co...

compact - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: com-pact 1. dicht op elkaar, zonder tussenruimte ♢ het is een compact fototoestel Bijvoeglijk naamwoord: com-pact ... is compacter dan ... de/h...

Klein. Gezegd van video’s, camera’s en andere gebruiksvoorwerpen. Ook in het makelaarsjargon duikt het woord meer en meer op (een compact huis) want daar is ‘klein’ taboe. Als een huis niet ruim genoeg is dan is het wel compact te noemen. In de auto-industrie heeft men het zelfs over sub-compact (piepklein). Hier wordt het bijvoeglijk naamwoord som...

Onderlinge zeeverzekeringsmaatschappij voor schippers en schippersknechten, met als belangrijkste doelstelling het verlenen van hulp en bijstand aan noodlijdende leden, bijvoorbeeld na verlies van een schip. Het bestuur van een compact bestond uit gewone leden, de zogenaamde heuvelingen, en had een voorzitter die olderman werd genoemd. Groningen ha...

(kompakt) dicht ineengedrongen

vast, opeengedrongen.

vast, dicht ineengedrongen; in kort bestek

dicht; ineengedrongen.