Wat is de betekenis van bruinjoekel?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bruinjoekel

(1960+) (ook: bruinjoeker) (scheldw.) neger of kleurling in het algemeen. • Alleen de conducteur, een bruinjoeker, scheen zich wel bij de warmte te bevinden, hij floot tenminste het hoogste lied. (Remco Campert: Liefdes Schijnbewegingen. 1963) • Ik koop er een boksbeugel voor om vannacht die bruinjoekels uit Molukkendorp in elka...