Boorder
m. (-s), iemand wiens werk het is te boren, inz. een scheepsboorden
Wiktionary (2019)
boorder - Zelfstandignaamwoord 1. iets of iemand die boort Woordherkomst Naamwoord van handeling van boren met het achtervoegsel -der
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), (ook, niet alg.:) ongenode gast; iemand die zonder betaling een bioscoop e.d. binnendringt. Zie boroman. Etym.: Zie boren (B.2).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. iemand wiens werk het is te boren, m.n. een scheepsboorder; 2. gatenborend insekt, b.v. de larve van vele kevers, sommige rupsen en boorvliegen.
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: