Bolt
Zie Balde
Wiktionary (2019)
bolt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bollen ♢ Jij bolt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bollen ♢ Hij bolt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van bollen ♢ bolt!
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Pieter Scheen (1980)
Cornelis Jan; geb. Helpman (Gron.) 25 mei 1823, overl. Utrecht 2 februari 1879. Werkzaam in Groningen, 1845 Westerbork, 1847 in Amsterdam, vertrok naar Arnhem, tot 1849, van 1850-1853 in Rozendaal bij Arnhem. Was van 1854-1877 te Arnhem winkelier in porselein en kristal, vertrok in 1877 naarUtrecht. Landschapschilder, medewerker van M. Bos Jz. en v...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I 1 bout, grendel; (korte) pijl; bliksemstraal; bundel; 2 het weglopen, sprong; a bolt from the blue, een donderslag uit heldere hemel; he did a bolt, he made a bolt for it, hij ging er vandoor; he made a bolt for the door, hij vloog naar de deur; II grendelen; (door)slikken, naar binnen slaan; in de steek laten, builen, ziften; III vooruitsc...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Bolt - (Jacob), opvolger in den boekhandel der wed. J. van Velzen te Groningen, waar hij van 1744—’77, „over ’t stadhuis in Lourens Coster”, ook als provincie- en akademie-drukker werkzaam was. Zeer waarschijnlijk waren Jan Hindrik en Leonard zijn zoons en opvolgers, die eerst (1779— ’87) gezamenlijk, later blijkbaar voor eigen rekening werkten; ee...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: