Bolderen
I. (bolderde, heeft gebolderd), bol, pof, rond (gaan) staan (inz. van een japon). II. (bolderde, heeft gebolderd), zich rommelend voortbewegen: de lege boerenwagen boldert over de weg.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (bolderde, heeft gebolderd), bol, pof, rond (gaan) staan (inz. van een japon). II. (bolderde, heeft gebolderd), zich rommelend voortbewegen: de lege boerenwagen boldert over de weg.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip bolderen heeft 3 verschillende betekenissen: 1) zich rammelend voortbewegen. zich rammelend en schokkend voortbewegen. 2) met veel lawaai naar beneden komen. snel en met veel lawaai naar beneden komen of vallen. 3) een rommelend geluid maken. een rommelend geluid maken.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
I. bolderde, h. gebolderd (bol of rond staan of gaan staan): het zeil bolderde in de wind; zijn hals zwol in drift bolderend op. II. bolderde, h. gebolderd (dof geraas maken): de over de keien bolderende boerenkar.
Jozef Verschueren (1930)
(bolderde, heeft gebolderd) 1. bol staan : gehuld in een bolderend kleedje. 2. [klnb.] geraas maken : de kar boldert over de keien.
Dr. J. Bergsma (1906)
bollern (doffe o), baldern, buldern (Z.laren), bullern (Ann. Kan.) bulderen van den wind in de schöstien (Ann. Kan., Donderen, Balinge, Valte, Borger, Zweeloo); schreeuwen van korhoenders (D. V. 1839), Weerdinge kollern, razen van menschen (Dalen, Roden); met steenen, in pl. van stuiters werpen (Dwingeloo); hard rijden over de hobbelige steenen.
J.H. van Dale (1898)
BOLDEREN, (bolderde, heeft gebolderd), bol, pof, rond staan (inz. van eene japon); — (gew.) een dof geraas maken de leege boerenwagen boldert over den weg.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: