aflakker
(1931) (inf.) uitbrander. Syn.: bekattering*; bokking*; grommes*; kat*; poffer*; saus*; sigaar*; uitpitter*; uitschijter*. • Vastert, 'n beetje opgewekt door dezen gedachtengang, zag uit z'n peinzen op, keek naar z'n zoon, die onverschillig 'n deuntje floot, in de oogen nog kwaje gloed over de onverdiende aflakker. (F. de S...