afjatten
(1966) (inf.) afhandig maken. • Goed ze hadden me weggetrapt; m'n kostuums had ik nog kunnen meenemen tenminste. 't Scheelde geen haar of ze hadden me ook die afgejat. (Henk van Kerkwijk: Geweer met terugslag. 1966)
Marc De Coster (2020-2025)
(1966) (inf.) afhandig maken. • Goed ze hadden me weggetrapt; m'n kostuums had ik nog kunnen meenemen tenminste. 't Scheelde geen haar of ze hadden me ook die afgejat. (Henk van Kerkwijk: Geweer met terugslag. 1966)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: