Abnorm, abnormaal
bn. en bw. (...aler, ...aalst), 1. tegen de regel afwijkende van de gewoonte: een abnormale droogte; 2. afwijkend van de gewone gedaante: een abnormaal hart; 3. geestelijk afwijkend, niet geheel toerekenbaar: een abnormaal kind; hij is een beetje abnormaal; 4. op een van het gewone afwijkende wijze: het is abnormaa...